Onbetaalbaar, de vrijheid die je krijgt met een (bus)camper. Ooit begonnen, hoe kan het ook anders, in een VW T2. Na de witte kwam nog een blauwe. Toen volgde een PLEM-gele Ford Transit. De eerste diesel voor ons. En meteen deed ook het nog-meer-onthaasten zijn intrede. Natuurlijk kun je ook op vakantie gaan zonder ook maar één vrachtwagen te passeren. De drie keer dat we er ver mee weg zijn geweest hebben we er niet minder om genoten. Toch denk ik dat het de belangrijkste reden was waarom de opvolger een heuse 5.7 liter V8 onder de kap had. Het laten repareren van de Chevy Van, naast andere dingen was de automaat overleden, was na 4 jaar te duur. En dus liepen we tegen onze huidige bus aan. Best leuk voor even, dachten we. Ook lekker ruim. Dat was dertien jaar geleden en we zijn nog steeds blij met onze LDV 400 (hier ook verkocht als DAF 400). Natuurlijk, het was even wennen na de Chevy. Maar we zijn helemaal verliefd op het rauwe dieselgeluid, op de rookpluim bij het starten en gedurende de eerste twee straten, op de roest onder de dakgoot, op het regenwater dat via het raam en de deur de instapbak inloopt en de lekkende schuifdeur. Hij brengt ons al dertien jaar zonder morren overal naar toe. We hebben er onze hele vrienden- en kennissenkring mee mogen verhuizen. We hebben min 17 gehad in de Vogezen en plus 47 in Toscane. Hij, we noemen hem Daffie, is gewoon een familielid geworden. We hopen dat hij nog lang bij ons blijft, samen oud worden. Onbetaalbaar, zo’n (bus)camper.